zondag 14 augustus 2016

Terug van vakantie (2): Het verschil tussen mensen en bomen

Vervolg op: Terug van vakantie (1): het beminde onbekende (9 augustus 2016)


In de film "De aangeklede aap" van Desmond Morris komt een scene voor waarin een acteur wordt gevraagd om gekleed als clochard met gesloten ogen midden op straat voor het Louvre te gaan liggen. Fascinerend om te zien hoe mensen op hem reageren. De meeste mensen lopen met een boog om hem heen. Anderen blijven van een afstandje toekijken. Niemand die hem benadert om te kijken of er ook iets mis is. Het meest confronterend zijn twee druk pratende mannen in pak, die hem volledig negeren, sterker nog, omdat de "bedelaar" op hun  weg ligt, rustig door pratend over hem heen stappen zonder hem een blik waardig te gunnen en hun weg vervolgen. De acteur wordt gevraagd hetzelfde nogmaals te doen maar dan in een klein bergdorpje in de Pyreneeën. Een paar toeristen zien hem en lopen met een boog om hem heen. Pas als dorpsbewoners de man op de grond in de gaten krijgen, ontstaat er actie. Ze gaan naar hem toe om te kijken wat er aan de hand is.

Voor Desmond Morris was dit een voorbeeld zgn stamgedrag. Als mens heb je maar een beperkt vermogen om de totale context waarin je je begeeft waar te nemen en een plek te geven in je bewustzijn. Concreet gemaakt: ieder van ons kan maar met maximaal zo'n 250 mensen anderen een zinvolle relatie aangaan. Dit is volgens Morris ook ongeveer de gemiddelde grootte van een stam zonder vaste interne structuur. In een dergelijke stam is het voor de samenhang nodig om iedereen bij naam en toenaam te kennen. Bij grotere stammen, is er een interne structuur nodig, met uiterlijk herkenbare symbolen, die niet individu gebonden zijn. Aan een uniform herken je bijvoorbeeld een functie, en weet je wat diens plek in de stam (of organisatie) is, niet omdat je die iemand persoonlijk kent. Is er geen heldere structuur, of is de context te complex, dan gaan we volgens Morris alles snel versimpelen. We selecteren eerst wat belangrijk of onbelangrijk lijkt. We laten elementen weg (vergeten die zelfs) of geven die een veel minder belangrijke attentiewaarde.

Terug naar Parijs. Het aantal mensen, bewegingen en prikkels op het plein voor het Louvre is zo gigantisch dat wil je nog greep op je eigen werkelijkheid houden, dan moet je wel selecteren en het plaatje van je omgeving versimpelen. Mensen, die er voor jou op dat moment niet (of minder) toe doen (omdat je ze niet kent, of omdat ze geen significante rol spelen in jouw beleving van de werkelijkheid) beschouw je niet meer als medemens, maar degradeer je tot een obstakel op je pad, waar je om of overheen moet. Net zoals de vroege mens in de prehistorie zich een weg moest banen door het oerbos: bomen waren obstakels, mensen verdienden aandacht (misschien waren het vrienden of anders vijanden).  Een liggende man (clochard? dronken?) kan zo een obstakel worden, waar je zonder aandacht aan te schenken over heen kunt stappen: een "boom" in het hedendaagse woud waar jij je weg moet zien te vinden. Je gesprekspartner is véél belangrijker.

Hetzelfde thema komt ook terug in de Pyreneeën-variant. Voor de toeristen is de context zo onbekend, dat ze al genoeg moeite hebben om deze een plek te geven in hun beleving van de werkelijkheid, dat ze niet weten wat ze met een liggende man aan moeten.  De omgeving is weliswaar veel minder prikkeloverdadig dan in Parijs, zodat ze wel de ruimte hebben de man te registreren en te erkennen dat hij ligt, maar ze zijn niet in staat deze informatie te duiden en er adequaat op te reageren. Voor de dorpsbewoners is dat geheel anders. Zijn kennen de context. Zij hebben al zó vaak hun omgeving geregistreerd, dat deze voorspelbaar is geworden. Er gebeurt niet zo veel daar hoog in de bergen. Zij zijn uitstekend in staat de liggende man als iets bijzonders te duiden, dat vraagt om aandacht en onderzoek.

Aan dit gegeven moest ik heel erg denken op onze vakantietocht langs de verschillende campings. Op kleine campings was het heel normaal dat je elkaar groette als je elkaar tegenkwam. Nummerplaten van de auto's bleken een aanleiding om te praten over herkomst en reiservaringen. Binnen een dag kon je de mensen redelijk duiden en een plek geven. Op grote, drukke campings was het daar heel anders. Mensen groetten nauwelijks tot niet. Sterker nog, zelfs als je in hun blikveld verscheen en iets deed of zei, werd je soms volledig genegeerd (alsof je slechts een "boom" was). Een van de frappantste voorbeelden hiervan zag ik op een mega-camping bij het Vänernmeer. Op bijna alle campings in Zweden zijn er keukens, waar je je potje kunt koken, soms met een hele rij aan fornuizen naast elkaar. Net fris onder de douche vandaan nam ik op een stoel op het keukenterras de tijd om mijn kleding verder in orde te brengen. Ondertussen kon ik naar binnen kijken. Naar schatting zo'n 12 groepjes mensen die ieder voor zich een deel van een fornuis in gebruik hadden. Er werd voor nul procent met de andere aanwezigen gecommuniceerd. Als mensen elkaar in de weg stonden, werd woordeloos en met afgewend hoofd dit obstakel omzeilt. Mijn primaire reactie was een verzuchting: wat een communicatieve armoede! Juist tijdens het koken op een camping kun je heerlijk genieten van de verschillen met anderen - van gerecht tot taal en rolverdeling.

Op weg naar huis herinnerde ik mij Desmond Morris weer. Je kunt ook maar zo-en-zo veel prikkels tegelijkertijd aan. Bij overdaad begin je je greep op de werkelijkheid te verliezen. Tenzij je de context vereenvoudigt en behapbaar maakt. Op dat moment voor jouw minder relevante mensen beschouw je dus als 'bomen'. Die zijn er gewoon. Je hoeft ze nauwelijks aandacht te geven. Als ze in de weg staan, loop je er gewoon omheen. Dit is de biologische invalshoek.

Je kunt er echter ook vanuit een meer narratieve invalshoek naar kijken. Deze leert, dat de mens greep krijgt op de eigen werkelijkheid door de verhalen die hij daarover vertelt. Verhalen creëren samenhang, inzicht en begrip: luister, zó zit mijn werkelijkheid in elkaar; daarom gebeurt er wat er gebeurt. Als je in een complexe context (overdaad aan prikkels, onbekende omgeving, etc.) je verhaal wilt maken, dan weet je zeker dat je verhaal slechts gaat over een beperkt deel van de werkelijkheid. Wellicht geef je sommige mensen slechts de rol van 'boom' in jouw verhaal.


De kracht van Narratieve Zelfregie (Keridwen's Zelfregie 3.3) zit in het vermogen van mensen om afstand te nemen van het eigen verhaal, het te onderzoeken en zo nodig bij te sturen. Misschien kunnen sommige 'bomen' dan weer mensen worden, omdat je ontdekt dat ze tóch een (belangrijke) functie in je verhaal hebben.  De vraag is dan of je bereid bent je verhaal te onderzoeken, zo nodig bij te sturen en mogelijk zelfs helemaal vanaf de grond opnieuw op te bouwen. Dan ontstaat er in ieder geval een geheel ander verhaal, met nieuwe mogelijkheden.

Onderweg naar huis, bedacht ik mij dat ik het bijvoorbeeld diverse economen zou gunnen om met behulp van Narratieve Zelfregie hun verhalen over de homo economicus te onderzoeken en bij te sturen. Toen dacht ik aan (top)sporters, hoe gigantisch gefocust zij vaak gereduceerde verhalen vertellen, geholpen door begeleiders, die zoveel mogelijk afleidende prikkels (mensen, wensen) weghouden door ze tot 'bomen' te verklaren. Welke prijs betalen ze hiervoor? Wat zou hun verlies-verhaal kunnen opleveren voor overwinningen? Daarna kwamen er beelden en beroepen genoeg boven: start-up en scale-up ondernemers, docenten, bestuurders, ambtenaren, bankiers, politici ... en ... Wie niet eigenlijk? Wie heeft het niet nodig om zo nu en dan zijn eigen verhalen te onderzoeken? Je blik kan wat beperkend zijn. Dan helpt het als een kritische vriend je Narratieve Zelfregie aanreikt. Hierover later meer.

Marcel van der Pol - www.KERIDWEN.nl - contact
Verwacht: Terug van vakantie (3): #BronsTweet & #TwistQuote

Geen opmerkingen:

Een reactie posten