maandag 24 juli 2017

9. Vakantie, talen en denkramen (Columns vanuit de Slowlane, Marcel van der Pol

Dit jaar bewandelen wij in een relaxte vakantiesfeer het Krijtlandpad in Zuid-Limburg. Heerlijk met z'n tweeën. Dagelijkse lange wandelingen met uitgebreide rustpauzes op mooie plekjes.
Wij zijn hierheen gekomen met het openbaar vervoer. In het landschap waar wij doorheen reden maakte het  zwartbont van de noordelijke  koeien steeds meer plaats voor roodbont. In de trein was het druk, veel buitenlanders bepakt en bezakt met grote kofffers, tassen of rugzakken. Terwijl ik naar buiten starend de gebeurtenissen van de afgelopen maanden steeds beter achter mij kon laten, bereikten flarden van gesprekken in diverse talen mijn oren: Nederlands, Engels, Duits, Frans en zelfs een keertje Spaans.  Ik genoot ervan hoe gemakkelijk het kon zijn om hink-stap-sprong te schakelen van taal naar taal naar taal. Je kon zomaar wat meekrijgen van een paar halve zinnen in het Engels en toch begrijpen waar het over ging.  Om dan vrijwel moeiteloos over te stappen op een ander gesprek dat in het Duits werd gevoerd, of Frans of Spaans. Mijn woordenschat in de laatste twee talen is beduidend geringer dan die in het Engels of Duits. Maar toch... de lijn van een gesprek bleef nog steeds met enige moeite te volgen. Zó bijzonder zijn je hersenen dus, dat ze elke keer razendsnel het juiste stukje taalgeheugen aanboren, ook al kijk jij dromerig naar het voorbij glijdende landschap en springt je aandacht dartel van gesprek naar gesprek.
Enige jaren geleden werd ik uitgedaagd door een uitgever van audiopublicaties, om in een opnamestudio een aantal keren achter elkaar een bepaalde voorstelling te spelen, maar dan wel steeds in een andere taal: Nederlands, Engels en Fries. Vanwege de dure studiotijd moest ik alle drie taalversies van zo'n voorstelling direct achter elkaar in één ochtend of middag spelen. Het voordeel daarvan was, dat ik nu zelf kon ervaren welke invloed de taalkeuze had op de sfeer en de beleving van een verhaal.
Ik werd de eerste keer totaal verrast door het centrale gevoel bij een voorstelling dat door de taalkeuze zo kon veranderen. Alsof elke taal een eigen denkraam bij mij opriep (ondanks het feit dat het mijn eigen voorstelling over de bijdehante Innocensius was die ik zelf had geschreven!). Het Nederlands nodigde mij tot meer vrolijkheid. De Engelse variant werd intenser, serieuzer. Het Fries zorgde voor een grotere intimiteit. 
Achteraf had ik het gevoel dat ik echt drie verschillende voorstellingen had gespeeld, elk met een eigen onderstroom aan motieven, wensen en verwachtingen. Een andere taal kan je dus werkelijk een ander perspectief op een verhaal bieden, een ander denkraam die je op een nieuwe manier naar de wereld laat kijken.
Ik werk (samen met anderen) vanuit KERIDWEN (mediation, nieuwe persoonlijk/professionele denkramen), vanuit FORZES (organisatieverandering/ontwikkeling), vanuit TRUEBADOORS (intercultureel samenwerken/samenleven) en vanuit FLOW&GO (werken in Afrika). Altijd zijn wij bezig om mensen te helpen nieuwe perspectieven te ontwikkelen, andere denkramen te ontdekkenen en daardoor nieuwe mogelijkheden te zien. Mijn aanpak is vooral gebaseerd op mijn Narratieve Zelfregie (de NZR (R)-methode. Actief spelen met taal is daar een onderdeel van.
Volgend jaar is Leeuwarden de culturele hoofdstad van Europa. Welke talen zouden er dan allemaal in Friesland te horen zijn? Wat zal dat kunnen  betekenen voor de wijze waarop men denkt en naar de wereld kijkt (perspectief en denkraam)?
Ik wil in dat kader wel een Europese voorstelling spelen. In Leeuwarden. Tijdens het culturele hoofdstad van Europa-jaar (2018). Voor een cultureel divers publiek. lk heb al een goed uitgewerkt idee over vrijheid, identiteit en nieuwsgierigheid klaar!

Vlak voor een voorstelling mag het publiek dan beslissen in welke taal ik moet spelen: bijvoorbeeld Nederlands, Fries of Engels. Elk optreden kan ik dus weer in een andere taal moeten spelen. Alleen dan kan het publiek zelf ontdekken in hoeverre een taalkeuze een ander perspectief en denkraam oproept. Dat zou ik prachtig vinden om te doen. Bovendien is het mooi, spannend, leuk, uitdagend en een intercultureel verantwoorde gedachte! 

Groningen, 24 juli 2017
Marcel van der Pol

Deel 9 uit de columnserie "Observaties, Reflecties en Verhalen vanuit de Slowlane". U wordt van harte uitgenodigd deze columns op sociale media te delen. Voor info over presentaties, lezingen en workshops, neem gerust contact op, via https://www.keridwen.nl/?page_id=60)

maandag 10 juli 2017

8: Je weet (niet) wat je mist (Columns vanuit de Slowlane. Marcel van der Pol)

Sinds kort volg ik de Visuele Restitutie Training, door mij omgedoopt als de Kijkdoostherapie. Ik zit letterlijk vier keer per dag in een soort kijkdoos een kwartier lang naar een vast punt op een computerscherm te kijken. Op het scherm verschijnt steeds opnieuw een nieuwe, dynamische  'sterrenhemel'. Een deel van deze sterren begint te draaien. Ik geef aan of de draaiing met de klok mee of tegen de klok in gaat. Uiteraard (!) worden de draaiende sterrenwolken steeds in verschillende delen van mijn gezichtsvelduitval geprojecteerd. Als het goed is wordt geprobeerd daar zo stap voor stap mijn zicht weer wat te activeren. Hard werken, vermoeiend, maar goed te doen, vooral met mooie muziek op de achtergrond. Soms zie ik de draaiingen, vaak ook (nog) niet. De ene keer zie ik slechts een 'zwart gat', de andere een 'wit licht' zonder structuur. Of ik zie slechts een deel van de draaiende constellatie. In alle gevallen weet ik heel concreet wat ik heb gemist. Ik train er juist op, om toch weer zoveel mogelijk te kunnen zien wat ik nu mis.
Na weer zo'n oefensessie moest ik opeens denken aan een CEO met wie ik heb enige tijd gewerkt. Deze zorgde er, naar eigen zeggen, bewúst voor dat hij dingen miste. Niet weten was voor hem een effectieve soort beroepshouding:  Management by Not Doing. Als je ergens geen aandacht aan schonk, zou een vraagstuk of probleem (vooral die tussen mensen binnen zijn organisatie) vanzelf oplossen.
Interessante gedachte. Verschillende problemen lossen ook in de loop van de tijd op zonder dat je er aandacht aan hoeft te geven. Dat geldt zeker niet voor alle problemen. Er is een groot verschil tussen 'not dóing' en 'not séeing', sterker nog, tussen 'niet zien' en 'bewúst niet zien'.
Hoe vaak kijken we niet de andere kant op als we geen zin in problemen hebben, als we ons ergens ongemakkelijk bij voelen, of als we beducht zijn voor de consequenties van wat we zien? Stel dat je begint om, net als in mijn kijkdoos, naast de focus op de hoofdtaak de aandacht ook te richten op zaken in de periferie... wat mis dan niet meer? Dan heb je nog alle ruimte om te beslissen welke zaken je gerichte / bewuste aandacht behoeven. Soms laat je het dan ook weer gaan, omdat 'het' zichzelf wel redt. Soms kies je voor gerichte aandacht; omdat dat nodig is, omdat jij deskundig bent, omdat het gewoon goed is als jij betrokken bent. 
Ik kan mij tegenwoordig soms zo blij voelen als ik vanuit mijn ooghoeken (delen van) draaiende constellaties meen te zien. Dan zíe ik ze tenminste weer. 
Dat is ook wat ik als eerste met mijn inspanningen wil bereiken: een zo groot mogelijk herstel. Vervolgens wil ik deze ervaring van zien, van weinig zien en van anders zien gebruiken in mijn werk voor klanten, zoals genoemde CEO. Wellicht wordt het dan voor klanten zoals hij gemakkelijker om scherp gefocust te zijn op hun hoofdtaken met tegelijkertijd de juiste aandacht voor datgene wat er in de periferie gebeurt. Ik wens hen toe dat ze het verschil wéten tussen datgene wat ze best even kunnen missen omdat het vanzelf goed komt, en datgene waarop zij beter wèl hun centrale aandacht kunnen richten.

Groningen, 10 juli 2017
Marcel van der Pol

Deel 8 uit de columnserie "Observaties, Reflecties en Verhalen vanuit de Slowlane". U wordt van harte uitgenodigd deze columns op sociale media te delen. Voor info over presentaties, lezingen en workshops, neem gerust contact op, via https://www.keridwen.nl/?page_id=60)